Spring naar inhoud

voorwoord.

Voorwoord

"circulaire economie is een nietszeggend containerbegrip. Het geeft een goed gevoel, maar het leidt tot niets en zeker niet tot de veranderingen die nodig zijn om echte milieuwinst te boeken."

Voor u ligt ons verslag van het afgelopen jaar. Een jaar waarin we met elkaar hard hebben gewerkt, waarin we zeker goede resultaten hebben geboekt. Meer duurzame energie geproduceerd en weer meer afval hergebruikt. Resultaten die zijn geboekt in een lastige arbeidsmarkt, met een hoge inflatie en met ontploffende lachgascilinders. Er is hard gewerkt door onze collega’s, door onze gemeenten en waterschappen en zeker ook door onze inwoners en met resultaat!

En toch zijn we niet tevreden. De vermindering van brandbaar afval gaat veel te langzaam of vermindert in het geheel niet! Er is in Nederland in 2024 weer net zo veel brandbaar afval geproduceerd als in de afgelopen jaren. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geven het al jaren aan: Nederland zégt dat ze grote ambities heeft op het gebied van circulariteit: 100% circulair in 2050 en de helft in 2030. Maar ze doet vrijwel niets en de prestaties blijven ver achter.

Toegegeven, de term circulaire economie, of het begrip ‘circulariteit’ zijn zeer bekend en geven een goed gevoel. Maar wat zeggen ze eigenlijk? Waarom moeten we circulair worden?
Ieder zichzelf respecterend bedrijf of gemeente of provincie wil tegenwoordig circulair worden, d.w.z. dat het ideaal wordt nagestreefd dat grondstoffen eindeloos gebruikt worden en er geen grondstoffen meer in- of uitgevoerd hoeven te worden. Heuse reclamecampagnes worden bedacht en allerlei instrumenten zijn geïntroduceerd, zoals UPV, groene groei en de afvalstoffenbelasting.
Het resultaat is dat op nationale schaal er in het afgelopen jaar nog nooit zoveel producten en grondstoffen zijn ingevoerd. Van all-over-the-world. En evenzogoed hebben we nog nooit zo’n grote export van producten en goederen gehad als in het afgelopen jaar. De afvalverbrandingsovens hebben het in Nederland nog nooit zo druk gehad als in het afgelopen jaar.

We voelen ons allemaal goed bij de circulaire economie, maar wat bedoelen we eigenlijk en willen we echt iets? Of willen we vooral het gevoel dat we iets goeds doen, maar is het nieuwe wijn in oude zakken? Willen we gewoon doorgaan met wat we altijd al deden: ongebreideld spullen consumeren van over de hele wereld en afdanken wanneer we maar willen? Staat UPV wel voor serieus verantwoordelijkheid nemen voor het verminderen van de milieubelasting?

Circulaire economie is een verhullende term voor onderliggende goede maatschappelijke effecten.
De eerste reden is dat we geopolitiek voor echt schaarse grondstoffen zo min mogelijk afhankelijk willen zijn van anderen. Zo zijn we voor fosfaat of sommige aardmetalen of edelmetalen wereldwijd afhankelijk van maar een paar landen, terwijl we in de afvalfase heel slordig omgaan met deze grondstoffen. Begrijpelijk zou zijn als er strenge wetgeving komt om zeker te stellen dat we deze stoffen in Nederland of in Europa houden i.p.v. afdanken. We zien uit naar strenge wetten om deze stoffen in de cirkel te houden.
Een ander belangrijke reden om anders te produceren en te consumeren is uiteraard gelegen in het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen. Iedere ton afval die verbrand wordt, leidt tot ongeveer 1 ton CO₂-uitstoot. Belangrijker nog, wanneer we blijven produceren en consumeren zoals we dat nu doen, dan hebben we een enorme uitstoot om al die producten te blijven maken, te transporteren en uiteindelijk af te danken. Het is cruciaal dat dit verandert. Om bij ons werk te blijven: er is veel aan gelegen om te voorkomen dat er afval ontstaat. Het is dus niet alleen groene groei, maar ook minder grondstoffen en energie gebruiken, het is ook zorgen dat producten langer gebruikt kunnen worden en altijd te repareren moeten zijn. Anders blijft het voor een vuilnisman dweilen-met-de-kraan-open. En maatregelen op dit gebied zijn heel eenvoudig, worden door burgers gewenst, maar effectief tegengehouden door producenten van elektronica, van kleding, van plastic verpakkingen, van meubels en van andere producten. Ieder jaar neemt de hoeveelheid plastic verpakkingen toe, neemt de hoeveelheid afgedankte elektronica toe en neemt de hoeveelheid niet-herbruikbaar textiel toe.

Gebeurt er dan niets? Zeker wel!
Er is effectief klimaatbeleid opgetuigd. Om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan is wetgeving en beprijzing opgetuigd die de komende jaren in werking treedt die laat betalen voor het uitstoten van broeikasgassen. Gebruik van fossiele brandstoffen wordt steeds duurder, net zo lang tot we zijn overgestapt op de duurzame variant. Voor HVC heeft deze wetgeving grote impact. Afvalpreventie, afvalscheiden en afval recyclen worden steeds aantrekkelijker dan afval verbranden. Onze fabrieken, ons wagenpark, maar ook onze manier van afval verwerken zullen fundamenteel anders worden. De manier waarop we warmte produceren voor onze warmtenetten hebben we al voor een groot deel veranderd: van de restwarmte van onze AEC’s naar geothermie en andere duurzame bronnen. En we juichen deze veranderingen toe!

De term ‘circulaire economie’ doet niet wat het moet doen: maatschappelijke winst boeken. Jammer van het goeie gevoel dat de term circulariteit ons bezorgt. En natuurlijk gebruikt HVC zelf ook regelmatig de term ‘circulaire economie’, maar dat doet niets af aan de oproep om veel concreter te zijn. Concreter in wat we bedoelen en concreter in wat we doen, ook wij!

Dus… stel nu dat we stoppen met de term circulariteit en het streven naar 100% circulariteit en focussen op echte maatregelen, dan gaan we sneller afstappen van fossiele brandstoffen, dan gaan we het klimaatbeleid niet meer tegenwerken, dan gaan het PBL en het CBS de komende jaren nog rapporteren dat de hoeveelheid brandbaar afval écht gaat afnemen en dan hebben de inwoners die zo netjes hun afval scheiden het gevoel dat zij samen optrekken met de afvalbedrijven en met het rijk.

Als dat geen goed gevoel geeft!

Dion van Steensel
algemeen directeur